Op het besluit van de Rechtspraak om per 17 maart 2020 de deuren van de rechtbanken te sluiten en de behandeling van veel zaken voor onbepaalde tijd uit te stellen, is veel kritiek gekomen. Natuurlijk was er begrip voor het feit dat mondelinge behandelingen erg lastig werden maar veel gerechtelijke procedures verlopen schriftelijk. Daar was de noodzaak voor uitstel minder duidelijk.

De Rechtspraak heeft zich de kritiek aangetrokken en heeft samen met belanghebbende partijen een aantal tijdelijke regelingen opgesteld. Eén van die regelingen is de Tijdelijke regeling voor handel en kantonzaken.


Kantonzaken

In zaken voor de kantonrechter worden gedaagden opgeroepen tegen een bepaalde zittingsdag. Dan vindt de zogenaamde rolzitting plaats. De kantonrechter neemt dan kennis van de dagvaarding en gaat na of er door de gedaagde verweer is gevoerd. Dat verweer kan mondeling of schriftelijk. Tot en met 28 april 2020 vinden er echter alleen schriftelijke rolzittingen plaats. Wanneer de gedaagde mondeling wilt reageren dan moet deze dat expliciet bij de rechtbank melden (schriftelijk, e-mail of telefonisch). De rechtbank laat daarna weten hoe en wanneer er mondeling verweer gevoerd kan worden.

Brief
In zaken die vanaf 17 maart jl. op de rol zijn geplaatst, zal de rechtbank zelf een bericht sturen naar de gedaagde met de vraag of en hoe er verweer wordt gevoerd. Voor dagvaardingen die vanaf 7 april 2020 worden uitgebracht geldt dat de gerechtsdeurwaarder verplicht een brief moet toevoegen waarin de tijdelijke werkwijze aan de gedaagde wordt uitgelegd. Bij deze brief zit ook een lijst met de contactgegevens van de rechtbanken.

Wij zijn verheugd dat deze oplossing is gevonden. De rechtsgang vindt doorgang zonder dat er concessies worden gedaan aan de rechtszekerheid en de positie van de gedaagde. Overigens blijven we van mening dat de gang naar de rechter alleen gemaakt moet worden wanneer het niet mogelijk is om de schuld minnelijk op te lossen.

Ga naar alle nieuws