WKI (Wet kwaliteit incassodienstverlening)

In dit nieuwsbericht informeren wij u over de Wki (Wet kwaliteit incassodienstverlening) die op 1 april 2024 van kracht is geworden. Wij staan stil bij de geschiedenis, de eisen in de wet en in de nadere regelgeving en natuurlijk bij de gevolgen voor de dagelijkse praktijk.


Geschiedenis

Tot 1 april jl. kon iedereen in Nederland een incassobureau starten. In 2022 heeft onderzoeksbureau SEO een inventarisatie gedaan naar het aantal incassobedrijven. Van de 1.400 bedrijven die bij de Kamer van Koophandel stonden ingeschreven met de codering ‘incassobureau’, bleken er zo’n 550 actief.  Daarvan was een kwart korter dan 5 jaar geleden opgericht. 56% van deze bedrijven had geen personeel in dienst en 33% beschikte over 2 tot 10 medewerkers. Wat de hoeveelheid van bedrijven betreft dus best een omvangrijke branche, maar met veel kleine dienstverleners.

Omdat de werkzaamheden van incassobureaus grote impact hebben op de financiën en bestaanszekerheid van consumenten en bedrijven, werd de politieke en maatschappelijke roep om toezicht en kwaliteitseisen voor de incassobranche steeds luider. In 2017 kondigde het kabinet aan dat er een register zou komen voor incassobureaus. Hier werd met name door de Nederlandse Vereniging van Erkende Incassobedrijven om gevraagd. Zij hadden voor de beeldvorming veel last van de zogenaamde incassocowboys.

Uiteindelijk is het meer geworden dan alleen een incassoregister. Na een zorgvuldig maar ook langdurig wetgevingstraject is op 1 april 2024 de Wki van kracht geworden. Gevolg van deze wet is dat incassobureaus verplicht zijn zich te registreren, zich aan een aantal kwaliteitseisen moeten houden én onder toezicht staan. Die registratie moet uiterlijk 1 april 2025 voltooid zijn. De verwachting is dat met name kleinere incassobureaus zich niet zullen laten registeren en daarmee dus ook ophouden te bestaan.


De belangrijkste speerpunten van de Wki

Bedrijven die zich namens schuldeisers bedrijfsmatig bezig houden met het buitengerechtelijk innen van vorderingen op natuurlijke personen én bedrijven die vorderingen kopen, moeten zich laten registeren in het Incassoregister. Om je te laten registreren mag het bestuur en het personeel niet betrokken zijn geweest bij een faillissement of strafbare feiten. Ook is er een aantal kwaliteitseisen waaraan het bedrijf moet voldoen. De belangrijkste zijn:

  1. Eisen op het gebied van het inzichtelijk maken van het ontstaan van de vordering en de bijkomende kosten;
  2. Eisen op het gebied van de manier waarop schuldenaren worden benaderd en over de bereikbaarheid;
  3. Eisen op het gebied van de informatievoorziening richting de schuldenaar;
  4. Eisen op het gebied van de vakbekwaamheid van medewerkers die contact hebben met schuldenaren;
  5. Eisen op het gebied van het hebben van een klachtenregeling en aansluiting bij een geschillenregeling;

De wet geldt ook voor advocaten en gerechtsdeurwaarders. Omdat zij al geregistreerd zijn bij hun beroepsorganisaties, hoeven zij zich niet in het Incassoregister te laten registreren. Ook is het toezicht op deze beroepsgroepen anders geregeld.
 

Nadere regelgeving

Tegelijk met de Wki zijn het Besluit kwaliteit incassodienstverlening (Bki) en de Regeling kwaliteit incassodienstverlening (Rki) ingevoerd. In deze regelgeving worden de bepalingen uit de Wki verder uitgewerkt. Zo staat in artikel 3 van het Besluit beschreven aan welke eisen een schriftelijke kennisgeving aan de schuldenaar moet voldoen. En die eisen zijn omvangrijk, zowel op het gebied van de aard van de vordering als op het gebied het specificeren van de verschuldigde bedragen. Het besluit regelt ook hoe én op welke momenten schuldenaren benaderd mogen worden door incassodienstverleners. Dat mag niet tussen acht uur ’s-avonds en 7 uur ’s-ochtends en niet op zondag en algemeen erkende feestdagen.

Operationeel worden er ook allerlei eisen gesteld, zowel aan het opleidingsniveau van de medewerkers als aan de klachtenregeling en procesbeschrijvingen.

Ook is in het besluit de hoogte van de kosten voor de registratie en voor het toezicht bepaald. Een doorsnee incassobureau met meer dan één medewerker zal al snel € 10.000 kwijt zijn aan registratie en het jaarlijkse toezicht. De primaire toezichthouder op de incassomarkt is overigens de Inspectie Justitie en Veiligheid. Deze werkt nauw samen met Justis, het Bureau Financieel Toezicht en de dekens van de Orde van advocaten.

 

Gevolgen dagelijkse praktijk

Deze wet- en regelgeving is in eerste instantie alleen bedoeld voor professionele dienstverleners op het gebied van het buitengerechtelijk innen van vorderingen op natuurlijke personen én voor bedrijven die vorderingen kopen en incasseren. Zij moeten zich laten registreren in het Incassoregister en moeten aan alle bepalingen in de wet en de nadere regelgeving voldoen. De registratieplicht geldt overigens niet voor gerechtsdeurwaarders en advocaten. Zij zijn al geregistreerd bij hun eigen beroepsorganisaties. Bij de uitvoering van hun buitengerechtelijke incassowerkzaamheden moeten zij zich wel aan de wet- en regelgeving houden.

Bij de totstandkoming van de wet was er onduidelijkheid of de reikwijdte zich ook uitstrekt tot incasso-afdelingen van schuldeisers zelf. Dat is dus niet het geval. De wet is alleen van toepassing op ondernemingen die zich beroepsmatig richten op het buitengerechtelijk innen van vorderingen. In de memorie van toelichting staat dit als volgt beschreven: ‘Dit wetsvoorstel heeft uitsluitend betrekking op private partijen die vanuit commercieel oogpunt die buitengerechtelijke incassowerkzaamheden verrichten of aanbieden en ziet dus niet op overheidsorganen die vorderingen incasseren (zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2 op dit punt). De grondslag van de op geld waardeerbare vordering die wordt geïnd, doet niet ter zake, als de vordering maar wordt geïnd door de dienstverlener die de private buitengerechtelijke incassowerkzaamheden verricht of aanbiedt. Van de reikwijdte zijn uitgesloten de dienstverlener of verkoper die zelf de dienst of het product heeft geleverd en zijn vordering int. Bedrijven die vorderingen kopen en dan incasseren, vallen wel onder de reikwijdte van de wet.’

Overigens is de wet wel van toepassing op VVE-beheerders, tenzij die het debiteurenbeheer uitbesteden.

Maar er zijn zeker rechtstreekse consequenties voor schuldeisers. Zo is er een nieuwe regeling voor de cumulatie van incassokosten. Die regeling heeft tot doel om de incassokosten bij vorderingen lager dan € 266,67 te beperken. Wanneer meerdere maandelijkse termijnen niet op tijd zijn betaald dan mag, gerekend over een periode van zes maanden, de eerste keer € 40 en daarna maximaal 5 keer € 20 aan incassokosten in rekening worden gebracht. Deze wijziging gaat in op 1 oktober 2024. Voor veel schuldeisers vergt dit forse aanpassingen in de automatiering.

Ook worden er vergaande eisen gesteld aan de specificatie van de vordering door de incassodienstverlener. Zo moeten schriftelijke beschrijvingen inzicht geven in de aard van de overeenkomst, de oorspronkelijke hoofdsom, de hoogte van de rente en welke rentepercentages zijn gehanteerd. Ook moeten incassodienstverleners beschikken over de oorspronkelijke factuur en overeenkomst. Bij de overdracht van vorderingen zullen in sommige gevallen dus meer gegevens verstrekt moeten worden.

Als eerste op de hoogte?

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er ook nog veel onduidelijk is. Ondanks de flinke voorbereidingstijd van de wet zijn sommige onderdelen in het besluit en in de regeling onder stoom en kokend water tot stand gekomen. Vanuit de branche zijn er heel veel vragen gesteld waar nog geen duidelijk antwoord op is gekomen vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid. Work in progress dus!  Wij houden u graag op de hoogte! Als u zich via onderstaande link inschrijft ontvangt u iedere maand onze nieuwsbrief met het laatste Wki nieuws.

Ja, houd mij op de hoogte