Bij kopers is niet altijd bekend dat de herroepingstermijn met maximaal 12 maanden verlengd kan worden. 

Veel kopers weten dat zij bij de koop van een product online, telefonisch of aan de deur een herroepingsrecht hebben van een termijn van 14 dagen. Bij kopers is niet altijd bekend dat die termijn met maximaal 12 maanden verlengd kan worden als de handelaar (bedrijf) de consument vooraf niet op die termijn van 14 dagen heeft gewezen of heeft nagelaten het modelformulier voor herroeping toe te sturen. De rechters krijgen geregeld zaken te zien over openstaande facturen waarin na ambtshalve toetsing door de rechter blijkt dat aan deze informatieplicht niet is voldaan door de eisende partij. Uit die uitspraken blijkt dat het starten van een procedure tijdens de (verlengde) herroepingstermijn nogal wat gevolgen heeft voor de vordering.    


Herroepingsrecht


Het bedrijf moet de consument bij de totstandkoming van de overeenkomst over het herroepingsrecht (bedenktijd) informeren en daarbij het modelformulier voor de herroeping verstrekken. Als het bedrijf niet voldoet aan een van de twee voorwaarden, dan wordt volgens de wet (art 6:230o lid 2 BW) de termijn van 14 dagen met maximaal 12 maanden verlengd. Geeft het bedrijf de informatie over de bedenktijd toch nog dan geldt vanaf dat moment weer de termijn van 14 dagen. 


Hoge Raad: ambtshalve toetsen informatieverplichtingen en sancties
In het Arvato arrest heeft de Hoge Raad op 12 november 2021 bepaald dat de rechter ambtshalve moet toetsen, dus ook wanneer de consument niet in de procedure verschijnt, of de handelaar aan de informatieplichten heeft voldaan. Dit geldt dus ook voor de informatieverplichting over het herroepingsrecht.

In dit arrest heeft de Hoge Raad ook de vraag beantwoord wanneer welke sancties moeten worden toegepast. Uit dit arrest volgt dat de rechter ambtshalve dient te onderzoeken of de handelaar heeft voldaan aan:

  • de informatieplichten waaraan de wet bij niet-naleving ervan specifieke sancties verbindt (hierna; categorie i)
  • de essentiële informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW (hierna; categorie ii).

Als niet wordt voldaan aan een informatieplicht die valt in categorie (i), moet de rechter de sanctie toepassen die de wet verbindt aan schending van die verplichting (r.o. 3.1.10). Wordt niet voldaan aan een informatieplicht die valt in categorie (ii) dan kan de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk vernietigen (op grond van artikel 3:40 lid 2 BW). Daarvoor zal aanleiding zijn als sprake is van een voldoende ernstige schending van een of meer essentiële informatieplichten (r.o. 3.1.12 en 3.1.15). Het is ook mogelijk dat een informatieplicht zowel in categorie (i) als in categorie (ii) valt. In dat geval kan de rechter naast of in plaats van de specifieke wettelijke sanctie ook overgaan tot (gedeeltelijke) vernietiging van de overeenkomst (r.o. 3.1.16). Hiervoor heeft de rechtspraak een richtlijn opgesteld (het Sanctiemodel). Volgens het Sanctiemodel geldt bij maximaal 3 schendingen van de informatieplicht als sanctie een verlaging van de hoofdsom met 25% en bij meer schendingen als sanctie een verlaging van de hoofdsom met 50%.

Nu is het zo dat de informatieplicht over het herroepingsrecht valt onder categorie (i) en onder categorie (ii). In de wet (art 6:230s lid 5 aanhef en onder a sub 1 BW) staat dat als de handelaar de consument niet heeft geïnformeerd over het herroepingsrecht de consument geen kosten draagt voor de uitvoering van diensten die tijdens de (verlengende) herroepingstermijn zijn verleend. In die gevallen laat de Hoge Raad het dus over aan de rechter welke sanctie hij toepast: de wettelijke sanctie of volgens het Sanctiemodel.  


Europese Hof: beroep op herroepingsrecht binnen de (verlengde) termijn en sanctie
Als de koper een beroep doet op het herroepingsrecht dan moet de koper het product teruggeven aan het bedrijf en het bedrijf betaalt de koopsom terug aan de koper. Maar wat is het gevolg als het niet gaat om een product maar om geleverde diensten? Het teruggeven van diensten is immers geen optie. In dit verband heeft het Europese Hof van Justitie op 17 mei 2023 besloten dat als de consument zich binnen de 12 maanden op ontbinding beroept en bij de totstandkoming van de overeenkomst (buiten de verkoopruimte) niet gewezen is op zijn herroepingsrecht door de handelaar, hij geen enkele prestatie verschuldigd is. Dit geldt dus ook als de consument pas zijn herroeppingsrecht uitoefent nadat een (buiten de verkoopruimte gesloten) overeenkomst is uitgevoerd en de consument dus meerwaarde heeft verkregen. De consument wordt in deze situatie dus ook vrijgesteld van elke verplichting tot betaling (art 6:230s lid 5 onder a sub 1 BW).


Rechtbank Midden-Nederland (locatie Almere) – binnen de verlengde termijn
Uit een uitspraak van 4 oktober 2023 blijkt dat de Rechtbank Midden-Nederland de lijn van het arrest van het Europese Hof van Justitie van 17 mei 2023 volgt. In deze zaak is op 19 maart 2021 een huurovereenkomst (op afstand) met betrekking tot een microfoon gesloten. De huurder heeft de huur voor de maanden maart, april en mei 2021 voldaan. De huurovereenkomst is ontbonden nadat de huurtermijnen over de maanden juni, juli en augustus 2021 onbetaald bleven. De huurder is niet verschenen in de procedure. Volgens de kantonrechter staat vast dat de verhuurder bij totstandkoming van de overeenkomst niet voldaan heeft aan de informatieplicht met betrekking tot het herroepingsrecht. Ook is niet gebleken dat de huurder op het moment van ontbinding van de overeenkomst was geïnformeerd over zijn recht om de overeenkomst te herroepen. Daarom moet de kantonrechter als vaststaand aannemen dat de ‘normale’ herroepingstermijn van veertien dagen was verlengd met een jaar. De verlengde herroepingstermijn was op het moment van ontbinding in deze zaak nog niet verstreken. De kantonrechter besloot dat de huurder vanwege de sanctie in de wet (art 6:230s lid 5 aanhef en onder a sub 1 BW) niet kan worden veroordeeld tot betaling van de gevorderde achterstallige huurtermijnen. De rechter wees de vordering af.


Gerechtshof Amsterdam: Sanctiemodel vanwege opzegging
Op 12 september 2023 heeft Hof Amsterdam antwoord geven op de vraag welke gevolgen moeten worden verbonden aan het feit dat de handelaar de consument niet gewezen heeft op het herroepingsrecht bij de totstandkoming van de overeenkomst (buiten de verkoopruimte). Het Hof Amsterdam oordeelde dat herroeping in dit geval niet aan de orde was omdat de overeenkomst na ruim zes maanden geëindigd was door opzegging aan de zijde van de consument.

Om die reden is het Hof Amsterdam van mening dat de wettelijke sanctie nu niet opgaat en legt de sanctie uit het Sanctiemodel op. In dit geval kwam dat neer op een 25% prijsvermindering.

Het Hof volgde dus in dit geval niet het arrest van het Europese Hof van Justitie van 17 mei 2023.


Rechtbank Amsterdam: dagvaarden binnen de verlengde ontbindingstermijn
Op 14 november 2023 oordeelde Rechtbank Amsterdam in een kinderopvangzaak. In die zaak is de overeenkomst (gesloten op afstand) op 22 mei 2022 ondertekend door de consument. De dagvaarding is op 25 januari 2023. Gedaagde is niet verschenen in deze procedure. Ook is in deze zaak niet voldaan aan de informatieplicht om de consument op de juiste te manier te informeren over het herroepingsrecht. Alle gevorderde facturen zien op geleverde diensten binnen de verlengde herroepingstermijn. Nu de dagvaarding is uitgebracht op het moment dat de verlengde ontbindingstermijn nog liep en gedaagde dus nog kosteloos van de overeenkomst af kon (volgens het arrest van het Europese Hof van Justitie) was de vordering op het moment van dagvaarden nog niet opeisbaar. Kortom de kantonrechter wees de volledige vordering af.

In de uitspraak heeft de Amsterdamse rechter benadrukt dat deze sanctie voortkomt uit de wet en daarom geen ruimte ziet voor een andere sanctie. Hierbij verwijst de rechter naar de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 17 mei 2023 en herhaalt dat als geen informatie is verstrekt over het herroepingsrecht, ook als is de overeenkomst al uitgevoerd, de consument vrijgesteld is van elke verplichting tot betaling van de verrichte prestaties. Om die reden vermeldt de rechter dat hij zich niet aansluit bij de uitkomst van het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 12 september 2023. De Amsterdamse rechter is dus van mening dat het Gerechtshof Amsterdam wel de wettelijke sanctie had moeten toepassen omdat de verlengde herroepingstermijn nog liep op het moment van opzegging door de consument. 


Checken
De bovenstaande uitspraken maken duidelijk dat het zeer verstandig is om ervoor te zorgen dat de informatieverstrekking over het herroepingsrecht op de juiste wijze gebeurt. Deze informatie moet verstrekt worden voordat de consument aan de overeenkomst (op afstand) is gebonden. Hieronder valt ook het tijdig verstrekken van het modelformulier. Als niet aan deze informatieplicht is voldaan en de verlengde herroepingstermijn van een jaar is nog niet verstreken? Verstrek dan alsnog de informatie over het herroepingsrecht en het modelformulier. Op dat moment geldt opnieuw de ‘normale’ herroepingstermijn van 14 dagen. Hiermee wordt de verlengde herroepingstermijn verkort.

Daarnaast is het natuurlijk zeer belangrijk dat goed gecontroleerd wordt of voldaan is aan de informatieplicht over het herroepingsrecht voordat een zaak voor niet betaalde facturen/termijnen naar de rechter gaat. Het risico op afwijzing van de vordering is immers groot als blijkt dat de verlengde termijn op het moment van uitbrengen van de dagvaarding nog niet is verstreken.